Aan welke kant staan ze?

Op zondag 27 maart hebben meerdere honderden aan neonazistische groepen verbonden hooligans kunnen op het Beursplein kunnen betogen, terwijl de “mars tegen de angst” door de Minister van Binnenlandse Zaken en de burgemeester van Brussel werd afgelast. De politie heeft ze niet tegengehouden, ze hebben op de trein mogen stappen om de Beurs te bereiken waar ze mensen hebben mishandeld.

Op zaterdag 2 april volgens een oproep van een Europese extreemrechts groep om in Molenbeek te betogen had de overheid van het Brussels Gewest niet alleen deze extreemrechts betoging maar alle bijeenkomsten verboden. Om te beginnen heeft de zeer aanwezige politie de bijeenkomst op het Beursplein tegen het racisme en het extreemrechts opgeheven en meerdere tientallen mensen opgepakt onder wie de voorzitter van de liga voor mensenrechten.

Tegelijkertijd heeft een dertigtal nazi’s hun spandoek in Dilbeek kunnen ontrollen. Slechts zeven werden gearresteerd. Maar eindelijk werden de autopompen vooral naar de inwoners van Molenbeek gericht die waren gekomen om weerstand te bieden tegen die extreemrechts groepen die bijeen waren gekomen om “Arabieren te mollen“. Daar ook, meerdere tientallen jongeren werden bestuurlijk aangehouden. Wat een efficiënte bescherming voor de bevolking!

De inwoners en jongeren in de volksbuurten, net als alle werknemers hebben gelijk om het initiatief te nemen om zich te verdedigen. De politie van de Staat zal ons niet van terreur beschermen en nog minder van extreemrechts.

We kunnen maar op onze gezamenlijke strijden rekenen en op de solidariteit tussen uitgebuitenen om de maatschappij te veranderen, om een einde te maken aan de uitbuiting, de oorlogen en de ellende.