Op dinsdag 23 april riepen de Franstalige vakbonden en de ACOD voor het eerst in twintig jaar op tot een gezamenlijke mobilisatie van leerkrachten. Het hoofddoel was om de klasgroottes en de administratieve last aan te klagen, maar de pre-electorale geest van de syndicale leidingen was om “goed te gaan stemmen”.
Tussen de 5.000 en 6.000 leerkrachten uit het hele land gaven gehoor aan de oproep om hun steeds slechtere werkomstandigheden aan te klagen. De mobilisatie, hoe bescheiden ook, had de verdienste te laten zien dat de problemen in beide gemeenschappen hetzelfde zijn: een schreeuwend tekort aan onderwijzend, administratief en onderhoud personeel; de deplorabele staat van de gebouwen; lonen die geen gelijke tred houden, enz. 40 jaar bezuinigingen, dat doet pijn.
In de betoging gehoord:
Een Vlaamse schooldirectrice klaagde dat haar job niets meer met pedagogie te maken had en dat ze uiteindelijk “gewoon een interimkantoor en een maatschappelijk werkster” was.
Een leraar in Gent suggereerde dat “politici het misschien pas zullen begrijpen als het hele schoolsysteem crasht”.
Op een bord vroeg een lerares “co-teaching, maar met wie?”
Een leerkracht, die de rave party geluidsinstallatie trotseerde om naar een syndicale toespraak te luisteren, was verontwaardigd dat “ze nooit praten over de noodzakelijke budgetten en waar het geld vandaan zou moeten komen om de problemen op te lossen”.
Op de vraag waarom postbodes en leraren afzonderlijk mobiliseerden, antwoordde een vakbondsafgevaardigde dat het een “goede vraag” was, voordat ze zich zonder antwoord omdraaide.
In de media hebben politici en journalisten niets anders dan het woord ’tekort’ op hun lippen en praten erover alsof het een fenomeen is dat leerkrachten, leerlingen en ouders veroordeeld zijn om te doorstaan zoals regen of zonneschijn.
In werkelijkheid drijft de overheid het personeel tot uitputting en burn-out. Daarachter gaan plannen schuil om banen onzekerder te maken door benoemingen af te schaffen en om het onderwijs gedeeltelijk te privatiseren, bijvoorbeeld via Teach for Belgium, of gewoon via de privé remediërende schoolsector.
Van semester tot semester, van niet-vervangen leerkrachten tot langere stageperiodes, gewone scholen lijken steeds meer op opvang of voorkamers van bedrijfsstages. Wat nu aan de hand is, is niet meer en niet minder dan de vernietiging van openbare scholen, net als wat er gebeurt met ziekenhuizen. En het zal nog sneller gaan, gezien het heftige bezuinigingsbudget dat is aangekondigd voor de volgende regering.
In het licht hiervan hebben leraren belangen gemeen met alle andere werknemers: de eis van een fatsoenlijk loon en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, en de eis dat alle kinderen de middelen krijgen om te leren en zich te ontwikkelen. Samen moeten ze zich organiseren om te reageren op de aanvallen van de overheid en de werkgevers.
Daartegenover hebben de leerkrachten gemeenschappelijke belangen met alle werkers: fatsoenlijke lonen en arbeidsomstandigheden eisen, en ook dat alle kinderen de middelen krijgen om te leren en te bloeien.
Ze zullen zich dus samen moeten organiseren om te reageren op de aanvallen van de regering en de grote bazen.
Op de Beurs van Brussel stroomt het geld binnen: er is geen andere oplossing dan te vechten om ervoor te zorgen dat het wordt gebruikt ten voordele van de bevolking.
Op het bord : één dag staken de leerkrachten; de dag nadien staken de begeleiders. Het gevolg van het syndicale versnipperingsbeleid.