Electorale stijging van FN/RN in Frankrijk

Het Front National werd in 1972 rond mensen die nostalgiek waren van de Franse kolonisatie in Algerije. Tot 1983 is de organisatie erg klein gebleven. De eerste electorale successen dateren van de jaren 1980 na de twee PS regeringen onder leiding van Mitterrand en de constante antisociale politiek die ze hebben gevoerd. 

In de jaren 1990 is de extreemrechtse partij blijven groeien, tot 2002 toen Jean-Marie Le Pen, voorzitter van het FN, in de tweede ronde komt voor de presidentsverkiezing. 

Sindsdien is deze extreemrechtse partij van verkiezing tot verkiezing gegroeid. De thema’s van deze partij zijn zonder blikken of blozen overgenomen door rechtse politici, zoals Sarkozy, maar ook door linkse politici, en zijn gemeengoed geworden. 

Hollande verklaarde in 2016 voor het parlement: “We moeten een persoon die veroordeeld is voor een aanslag op de fundamentele belangen van de natie of een terroristische daad zijn Franse nationaliteit kunnen ontnemen, zelfs als hij Frans geboren is, ik herhaal: zelfs als hij Frans geboren is, zodra hij een andere nationaliteit heeft.” Le Pen juichte het meteen toe dat een socialistische president dit onderscheid maakte tussen Franse burgers op basis van hun afkomst: “Het FN heeft een realistisch en serieus programma dat zelfs een bron van inspiratie is voor François Hollande.”

A cartoon of a person in a blue suitDescription automatically generated

En Macron heeft deze logica nog verder doorgevoerd door een anti-arbeidersbeleid te voeren en tegelijkertijd nog openlijker extreemrechtse woorden en acties over te nemen: ongebreideld politieoptreden, verboden demonstraties, een immigratiewet, een andere wet tegen “separatisme”, het gebruik van de termen “ensauvagement”, “de-civilisatie”, “immigratieisme”…

De linkse oppositie, belichaamd door mensen als Mélenchon, Ruffin en Roussel, speelde net zo goed een rol in het verspreiden van de thema’s van extreemrechts, door een nationalistisch beleid te verdedigen dat de woede van de werkende klasse probeerde te vangen door niet de bourgeoisie en het kapitalisme aan te klagen, maar de Europese Unie, het neoliberalisme en de globalisering.

Deze nationalistische retoriek van zowel links als rechts kwam extreemrechts goed van pas en stelde het in staat om moeiteloos zijn strategie uit te rollen om de armen tegen elkaar op te zetten, die van nationale prioriteit, waarbij overheidsgeld dat steeds schaarser wordt volgens haar in de eerste plaats naar de Fransen moet gaan en niet naar de allochtone werkers. 

Op deze manier dreef extreemrechts de redenering van de traditionele partijen tot het uiterste.