Op maandag 6 mei hebben de werkers van de afdeling mechaniek van Audi het werk neergelegd. Nadat de 371 uitzendkrachten waren ontslagen, werden werkers van andere afdelingen overgeplaatst naar de lege posten van de mechaniek. Sindsdien worden deze overgeplaatste werkers verondersteld “in opleiding” te zijn, en moeten werken met productievolumes die geleidelijk worden verhoogd.
Maar de enige mensen die de banen kenden en ze hadden kunnen opleiden, waren de uitzendkrachten… die er nu niet meer zijn! Maar dat weerhield de directie er niet van om de productie op te voeren naar 12 auto’s per uur. Een onmogelijk tempo om bij te houden. En het leek des te absurder dat de directie voor de maandag daarop een dag van economische werkloosheid had aangekondigd.
Zich kapot moeten werken omdat de directie collega’s aan de deur zet, en sneller een dag werkloos worden met een nieuw loonverlies, dat was gewoon te veel. De ontevredenheid bleef niet beperkt tot één afdeling. De werkers die stilstonden, kregen al snel gezelschap van werkers uit andere afdelingen.
Na geïmproviseerde onderhandelingen in een hoekje, weg van de oren van de stakers, kondigden de vertegenwoordiger van het management en de afgevaardigden uiteindelijk een volumevermindering aan. Dit is slechts tijdelijk.
De stakers hebben de indruk dat er niet genoeg is gedaan. Voor hen moeten de uitzendkrachten teruggebracht worden, en de toekomst van hun situatie blijft meer dan onzeker.
Deze werkers hebben laten zien dat het mogelijk is om het werk neer te leggen. Door druk te blijven uitoefenen, zal de directie zelf de toekomstige stakingen en een bredere mobilisatie uitlokken.