De Vlaamse overheid betaalde € 300.000 voor een zogenaamde ‘onpartijdige studie’ van de diensten van de openbaarvervoermaatschappij De Lijn. Het is niet verwonderlijk dat deze studie kritiek levert op een gebrek aan flexibiliteit bij de chauffeurs, die De Lijn slechts een beperkt aantal ‘onderbroken ritten’ kan opleggen. Dit betekent dat er ’s morgens en ’s avonds gewerkt wordt met een groot aantal onbetaalde uren tussendoor.
Deze zogenaamde onpartijdige studie, uitgevoerd door mensen die nooit hebben meegemaakt wat het betekent voor hun persoonlijke leven, wordt door Vlaams minister van Transport Lydia Peeters (OpenVLD) als argument gebruikt om een overheidstoezicht op De Lijn op te leggen.
De directie van De Lijn moet, op straffe van financiële sancties voor de onderneming, de invoering van een minimale dienstverlening bij een staking opleggen en de productiviteit per bestuurder verhogen. In sommige regio’s worden ook concurrerende aanbestedingen met privé bedrijven georganiseerd.
Onder de werkers en chauffeurs van De Lijn is er grote ontevredenheid over de arbeidsomstandigheden en de risico’s van de Covid. Ze zullen zich moeten verdedigen tegen aanvallen van de Vlaamse overheid, zoals ze de afgelopen jaren al vaak hebben gedaan.