Zo stelt Di Rupo de PS voor om naar het Charter van Quaregnon niet meer te verwijzen. Dat programma is in 1894 geschreven voor de Belgische Werklieden Partij, de voorvader van de socialistische partijen PS en SP.a, en zegt onder anderen:
De verwezenlijking van dit (socialistische) ideaal brengt natuurlijk de verdwijning mee van het kapitalistisch stelsel, dat de maatschappij in twee noodzakelijk vijandige klassen verdeelt: de ene die zonder werken van de eigendom kan genieten; de andere die verplicht is een deel harer voortbrenging aan de bezittende klasse af te staan. De arbeiders kunnen hun volkomen vrijmaking maar verwachten van de afschaffing der klassen en van een grondige hervorming van de maatschappij.
In de werkelijkheid hebben de socialistische partijen al één eeuw geleden het Charter van Quaregnon afgezworen. Al hun politiek bestaat eruit de werkers te doen geloven dat ze gemeenschappelijke belangen hebben met het patronaat, en dat op PS of SP.a stemmen voldoet om deze zogenoemde gemeenschappelijke belangen door hun ministers verdedigd te krijgen. Iedereen heeft het tegenovergestelde gezien: zelfs met PS/SP.a ministers blijven de rijken zich te verrijken en de armen hun riem aan te halen. Wat de radicale verandering van de maatschappij voor de werkers betreft, zijn de socialistische partijen zo geïntegreerd aan de kapitalistische maatschappij, krijgen hun leiders zoveel bevoorrechten, zoals de zaken van de jongste maanden het hebben getoond, dat de PS erg belang heeft in het behouden van de maatschappij, evenveel als de kapitalisten zelf!
Daarom is het niet meer dan normaal dat de socialistische partij elk woord uit zijn programma wil verwijderen dat te maken heeft met de klassenstrijd en met zijn oude banden met de arbeidersklasse.
Maar het is niet omdat men over de klassenstrijd wil zwijgen, dat die stopt. Men kan altijd verklaren dat de zon schijnt wanneer het regent, maar dat stopt de regen niet!
Op dezelfde wijze blijft men te leven in een maatschappij waar een piepkleine klasse van bazen en aandeelhouders over het merendeel van fabrieken, banken, elektrische centrales, mijnen, enz. beschikt. Deze kapitalistische klasse, via haar eigendom over de productiemiddelen, eigent zich de rijkdom toe die door de werkers worden geproduceerd. En de kapitalen waarvan ze op elke generatie erven, komen uit de rijkdom die door alle voorgaande generaties werkers worden gemaakt en die elke keer door de voorgaande generatie kapitalisten in beslag is genomen.
Wat de meerderheid van de bevolking betreft, wordt die verplicht zijn werk te verkopen voor een loon. Natuurlijk kunnen deze lonen heel sterk verschillen, en één dollar per dag verdienen in een textielfabriek in Bangladesh of 1700 euro per maand krijgen als automobielarbeider hier, dat maakt het leven heel anders. Maar allemaal samen, met ons loon, krijgen we een heel klein deel van de rijkdom die we produceren. Al het overige is gratis werk: dit is de winst die de kapitalistische klasse in beslag neemt. Ja, de arbeidersklasse bestaat nog steeds, en ze is veel talrijker en zou vandaag veel machtiger kunnen zijn dan toen, in de tijd van het Charter van Quaregnon.
Tussen deze twee onverzoenlijke klassen is er een eindeloze strijd: om haar winsten te verhogen doet de kapitalistische klasse alles wat mogelijk is om een steeds groter deel van de rijkdom die door de werkers wordt gemaakt, zich toe te eigenen. In het bijzonder door lagere lonen te betalen, door de werkdag te verlengen, door de werkdruk te verhogen. En ze voert de strijd op een steeds hardere manier, in alle sectors en overal in de wereld!
De socialistische partijen bedriegen de werkers door dat feit te ontkennen. De klassenstrijd ontkennen, is eerst en vooral het recht van de werkers te ontkennen om hun belangen te verdedigen met dezelfde vastbeslotenheid als de kapitalistische klasse.
Maar de socialistische partijen kunnen wel liegen en ontkennen. Met de kapitalistische crisis waarin de maatschappij elke dag wegzinkt, wordt de klassenstrijd elke dag harder. En de politiek van de socialistische partijen die weigeren dat de werkers zich verdedigen door te strijden, wordt steeds minder geloofwaardig. Maar de kapitalisten hun klassenstrijd te laten voeren zonder terug te strijden, stuurt niet alleen de werkers naar ellende, maar de hele maatschappij naar barbarij en oorlogen.
Daarom hebben we geen andere keuze: de klassenstrijd moeten we voeren, op het terrein van de werkers, door de stakingen en de collectieve strijd. De bewuste werkers moeten zich organiseren, niemand moet in hun plaats beslissen.
Laten we de vlag van de arbeidersklasse hoog houden, voor een toekomst zonder sociale klassen, zonder uitbuiting en waar de rijkdommen iedereen zullen profiteren, voor een communistische maatschappij!