Sinds het bloedbad van Hamas op 7 oktober een jaar geleden, hebben de extreemrechtse leiders van Israël het gevoel dat ze alles mogen. Bomtapijten hebben de Gazastrook gereduceerd tot een veld van ruïnes, waarbij meer dan 41.000 mannen, vrouwen en kinderen omkwamen, plus tienduizenden gewonden, en de overlevenden eindeloos moesten lijden. Op de Westelijke Jordaanoever hebben invallen van het Israëlische leger en extreemrechtse milities bijna 600 mensen het leven gekost en de kolonisatie van land ten koste van de Palestijnen gaat door.
Het Israëlische leger is zo vrij geweest om toe te slaan en te doden in Syrië, Jemen en Iran. En sinds vrijdag 27 september voert het oorlog tegen Hezbollah. Israël heeft luchtaanvallen uitgevoerd op dichtbevolkte gebieden in Beiroet, gebouwen verwoest en ziekenhuizen buiten werking gesteld.
Sinds 30 september omvatten deze aanvallen op Libanon ook grondoffensieven in het zuiden van het land. Deze aanvallen en raketontploffingen hebben in Libanon al aan meer dan 1.000 mensen het leven gekost. Meer dan een miljoen anderen hebben hun huizen en steden moeten ontvluchten om in leven te blijven.
Als de Israëlische leiders de onvoorwaardelijke steun hebben van de Westerse mogendheden in hun agressieve politiek, dan is dat omdat ze de rol spelen van de gewapende vleugel van het imperialisme in het Midden-Oosten, een regio die rijk is aan natuurlijke hulpbronnen en cruciaal is voor handelsroutes. Er zal voor geen enkel volk in het Midden-Oosten vrede of veiligheid zijn zolang ze hun krachten niet bundelen in een internationalistisch perspectief om het imperialisme omver te werpen.