In de Vlaamse scholen, een programma tegen de armen

Leerlingen uit gewone gezinnen verantwoordelijk maken voor de achteruitgang van het onderwijs is een misselijkmakend idee, maar niet nieuw. De Vlaamse regering bespreekt bijvoorbeeld om een deel van de kinderbijslag afhankelijk te maken van het niveau Nederlands van de ouders van schoolgaande kinderen. Schaamteloos – en zonder enige originaliteit – richten de ministers zich op de allochtone bevolking, d.w.z. de arbeiders die de zware jobs in de bouw, schoonmaak, horeca of industrie bezetten en die alle huidige (en toekomstige) belastingen betalen. 

Deze demagogie is in meerdere opzichten walgelijk. Ten eerste is het bijna onmogelijk om een taalcursus te volgen als je werkt. Bovenop de vaak 6-daagse werkweek komen nog het lange woon-werkverkeer en gezinsverantwoordelijkheden. Alleen hypocrieten zouden beweren dat het mogelijk is om in deze omstandigheden een cursus te volgen. En dan hebben we het nog niet eens over de ontoereikende roosters en locaties. 

De regering is in ieder geval helemaal niet bezorgd om de Nederlandse bevolking van allochtone afkomst, noch om de weinige besparingen die deze afschuwelijke maatregel eventueel zou kunnen opleveren. Het doel van deze aankondigingen en mogelijke maatregelen is puur politiek: werkers verdelen, met de vinger wijzen naar één bevolkingsgroep en beweren dat zij verantwoordelijk is voor de sociale achteruitgang. 

Met deze dreigementen valt de Vlaamse regering in feite alle werkers aan, te beginnen met de meest kwetsbaren. Kijk maar naar de andere strafmaatregelen die ter discussie worden gesteld, zoals het beboeten van ouders die onbetaalde schoolrekeningen hebben, of die te vaak te laat zijn om hun kinderen van de opvang op te halen. 

Dit beleid van het verdelen van “goede” en “slechte” ouders dient om de verantwoordelijkheid van opeenvolgende regeringen voor de rampzalige situatie in scholen te maskeren, net als in ziekenhuizen en volksbuurten.

Want het is het beleid van voortdurende bezuinigingen dat al decennialang wordt gevoerd dat de diensten ernstig heeft aangetast of zelfs heeft weggevaagd. En terwijl de bevolking belasting blijft betalen op elk niveau, wordt het geld dat wordt geïnd uitgegeven aan subsidies voor bedrijven, voor de Staatsschuld en militaire budgetten.

Toen de bourgeoisie geschoolde arbeiders nodig had, droeg ze de Staat op niet te bezuinigen op onderwijs, maar alle kinderen van de arbeidersklasse te onderwijzen. In de scholen van Vlaanderen gaven de onderwijzers les aan kinderen die alleen het dialect van hun ouders spraken. Hetzelfde gold voor het zuiden van het land, waar kinderen op school kwamen die alleen het Waalse dialect kenden dat thuis gesproken werd. Om nog maar te zwijgen over de Griekse, Marokkaanse en Italiaanse immigranten die Frans of Nederlands leerden van hun kinderen. Want de taal van herkomst is nooit een obstakel, maar een verrijking.

Vandaag de dag is het belangrijkste aanbod van de bourgeoisie aan werkers ontslagen en bedrijfssluitingen. Waarom zouden ze dan regeringen vragen om jongeren op te leiden? 

De werkers zullen het heft in eigen handen moeten nemen om deze maatschappij in de juiste richting te sturen, in het belang van iedereen.