2016 sluiting van Caterpillar

Op 2 september 2016 kondigde de directie van de Amerikaanse Caterpillar-groep de sluiting van de fabriek in Gosselies aan. Dit was de laatste fase in een strategie om de fabriek te ontmantelen die jaren eerder was begonnen.

De herstructurering van 2013

In 2013 verloren 1.800 werkers van de Caterpillar-vestiging in Gosselies en meer dan honderd toeleveranciers hun baan als gevolg van een herstructurering.

Toen de herstructurering werd aangekondigd, riepen de vakbondsdelegaties de arbeiders op om kalm te blijven en om eventuele acties te beperken tot het vertragen van de productie. Ze wilden geen grootschalige strijd organiseren die uit hun hand zou kunnen lopen. Tijdens het hele conflict werden slechts twee stakingen van 24 uur georganiseerd.

Maar zelfs als de acties van de vakbonden zwak waren, ging de directie van Caterpillar in de tegenaanval. Ze probeerde de arbeiders te verdelen in “jonge” arbeiders, die in de fabriek zouden blijven, en “oude” arbeiders, die hun baan zouden verliezen.

De directie van Caterpillar beloofde de “oude” minder slechte voorwaarden als ze vertrokken, maar eiste in ruil daarvoor dat de jonge arbeiders nieuwe, flexibelere en lager betaalde arbeidsvoorwaarden zouden accepteren. Geconfronteerd met pogingen tot verdeeldheid zou de beste reactie van de arbeiders zijn geweest om hun eenheid in de strijd te tonen: samen strijden tegen onze gemeenschappelijke vijand, zelfs als het ging om verschillende eisen!

Maar alleen de vakbondsleiders hadden de leiding en zij wilden niet proberen om zo’n front op te bouwen. Het gevolg was dat de overeenkomst die werd ondertekend in het voordeel van de directie uitpakte. Zoals de directie had gewild, voorzag dit akkoord in een vergoeding voor het vertrek met de hulp van de sociale zekerheid, in ruil voor meer flexibiliteit en een loonsverlaging voor degenen die bleven.

De sluiting in 2016

De situatie in 2016 was anders dan in 2013. Het was een volledige sluiting, geen herstructurering.

Toen de sluiting werd aangekondigd, blokkeerden de werkers de vestiging in Gosselies en de 300 machines die ze al hadden geassembleerd, een “oorlogsschat”, als onderhandelingstroef om hun eisen kracht bij te zetten tijdens de onderhandelingen die volgens de wet Renault werden gepland.

De directie ging in het tegenoffensief en probeerde de machines terug te krijgen. Vijf weken na het begin van het conflict liet de Caterpillar-groep de arbeiders weten dat als de 300 machines die de arbeiders in handen hadden niet werden teruggegeven, de directie economische werkloosheid zou organiseren totdat de vestiging in Gosselies zou worden gesloten.

De dreiging van Caterpillar weerstaan had een veel grootschaliger strijd kunnen betekenen. De syndicale leidingen wezen deze optie van de hand. Dus, na nog een dreigement van de directie van Caterpillar, besloten de délégués om de 300 machines die waren geassembleerd vrij te geven en uiteindelijk het werk gewoon te hervatten.

Het was het einde van de “oorlogsschat”-strategie, die alleen maar ineffectief kon zijn tegen een multinational als Caterpillar. Natuurlijk leek het in handen krijgen van deze 300 machines een radicale zet. Maar wat waren een paar honderd machines waard voor een bedrijf dat miljarden winst maakt?

Om een echt machtsverhouding op te bouwen tegen Caterpillar was het nodig geweest om families, buren en arbeiders van andere bedrijven op grotere schaal te mobiliseren, om elkaars eisen te bespreken, zodat de duizenden arbeiders in Gosselies zich konden verenigen in een beweging om te vechten voor hun gemeenschappelijke belangen.

Men kon proberen zich te verenigen met de arbeiders van de ongeveer honderd onderaannemers van Caterpillar. In Sombreffe was er Carwall, waarvan 217 arbeiders ontslagen werden; bij Yusen Logistics werden de arbeiders collectief ontslagen en zouden ze binnenkort zelf de strijd aangaan…

Maar dat was niet de keuze van de syndicale leiding. Op 16 september 2016 werd in Charleroi een solidariteitsdemonstratie georganiseerd met 3.000 tot 10.000 deelnemers. Maar geen volgende stap werd voorgesteld, in plaats van het startpunt te zijn voor een bredere mobilisatie, om talrijker, meer verenigd, vastberadener en bewuster te worden.

De syndicale leiders vermeden de mogelijkheid om een dergelijke beweging op gang te brengen en gaven de voorkeur aan de loze beloften van politici en de juridische risico’s van de Renault-procedure. De syndicale leiders veroordeelden zichzelf en de ontslagen werkers tot machteloosheid.

Al voor het begin van de eerste fase van de Renault-procedure wisten de syndicale delegaties dat het vrijwel onmogelijk was om de sluiting van de vestiging in Gosselies te voorkomen, tenzij honderdduizenden arbeiders betrokken zouden raken bij een algemene beweging die de vrees voor een meer algemene opstand tegen de kapitalistische klasse zou hebben gewekt. Die weg inslaan was uitgesloten voor de syndicale leiders. Ze vestigden hun hoop bijna uitsluitend op de tweede fase van de Renault-wet, om te onderhandelen over belangrijke ontslagvergoedingen.

Maar zelfs voor dit beperkte doel, zelfs als het “slechts” een kwestie is van onderhandelen over vergoedingen, kan men niet zonder het opbouwen van een machtsverhouding! En tegenover een multinational is de enige kracht die arbeiders hebben hun aantal, hun capaciteit om te mobiliseren, hun druk op andere bazen en op regeringen. Deze sluiting moet een politiek probleem worden voor de bourgeoisie.

Maar om zo’n invloed te hebben, had men moeten proberen om talrijk, verenigd en bewust te worden! En de syndicale leiders weigeren dat te doen. 

In ieder geval werd dit duidelijk voor de arbeiders toen, na vier vergaderingen met de directie van de groep, 85% van de vragen van de delegaties niet waren beantwoord. Drie maanden later wachtten een twintigtal vragen van de delegaties nog steeds op een antwoord…

Maar de gevolgen van het syndicale beleid werden ook gevoeld toen in de tweede fase van de Renaultprocedure de onderhandelingen voor arbeiders en bedienden apart werden gevoerd. Het aanvaarden van een dergelijk onderhandelingskader betekende instemmen met de opsplitsing van de Gosselies-werkers en dus nog meer verliezen qua machtsverhouding.

Het was dan ook niet verwonderlijk dat tijdens de eerste vergadering van de sociale sectie van de Renaultprocedure de hoogte van de door Caterpillar voorgestelde bonussen belachelijk werd gevonden.

Geconfronteerd met de belachelijke bedragen van de voorgestelde bonussen, werden er uiteindelijk demonstraties georganiseerd. Op 2 februari 2017 werd er gedemonstreerd in Namen en op 6 februari werd er een 24-uurs staking uitgeroepen. Tijdens de staking werd een machine beschadigd, wat voor de directie van Caterpillar een voorwendsel was om de arbeiders te bedreigen en hen te bevelen hun beweging te stoppen. Op 8 februari werd het werk hervat, maar op 13 februari werd een nieuwe demonstratie georganiseerd, deze keer in Brussel.

De directie van Caterpillar verhoogde vervolgens de bonussen. Maar ze werden nog steeds onvoldoende geacht. Op 15 februari werd opnieuw een 24-uurs staking georganiseerd en vonden opnieuw incidenten plaats, waaronder het in brand steken van een machine.

Na deze gebeurtenissen stelde de directie een sociale bemiddelaar aan en 4 dagen later accepteerden de syndicale leiders een voorakkoord met de directie van Caterpillar, dat ze vervolgens ter stemming voorlegden aan de arbeiders.

De overeenkomst had voornamelijk betrekking op ontslagvergoedingen. Deze bedroegen 30.000 euro. Daarnaast was er een sluitingsbonus van 150 euro per dienstjaar en een anciënniteitspremie van 2.250 euro per jaar voor werkers met minder dan 15 dienstjaren en 2.500 euro per jaar voor werkers met meer dan 15 dienstjaren.

De ministers, die in de media zo snel een pro-werkers houding aannamen, weigerden de werkers van Caterpillar een afwijking toe te staan voor de leeftijd waarop ze met vervroegd pensioen konden gaan, net zoals ze weigerden de ontslagvergoedingen vrij te stellen van belasting.

In april 2017 werden de eerste ontslagen aangekondigd. Tussen maart en mei werd de productie voortgezet met een snelheid van vier machines per dag, totdat de fabriek in mei volledig werd gesloten.