Het zijn niet de werkers die de Staat van de burgerij moeten financieren

Awel, zoals in elke verkiezingscampagne komt nu de tijd voor fiscale beloftes. Elke partij heeft zijn eigen liedje: een «rechtvaardige fiscaliteit », een « revolutie » of een fiscale « elektroshock » voor « meer gewestelijke autonomie van de belastingen », om de sociale fraude efficiënt te bestrijden; rechtse spreekt van de « belastingrage » van links die de bedrijven zou verstikken en links belooft « een rechtvaardige sociale verdeling van de rijkdom via fiscaliteit ».

Wat de beloftes van de PS betreft van « de fortuinen te belasten » of van « het kapitaal efficiënt te belasten » zijn de werkers niet bedrogen: tussen de verkiezingsbeloftes en de ontzegging van de PS om in de regering te kunnen zitten, is er een wereld.

Ja, het fiscaal stelsel is meer dan onrechtvaardig!

Het bestaan van een belasting op het loon is al een onrecht waartegen de arbeidersbeweging zich vanaf het begin altijd is gekant geweest. Want een loon is geen inkomen. Het is de betaling van een effectief werk waarop de kapitalisten reeds de winst hebben afgenomen. Zo is het in tegenstelling tot het kapitalistische inkomen dat de vrucht is van het werk dat door anderen gemaakt is, dwz door de werkers.

Deze belasting op de lonen is in de Europese landen juist voor de eerst wereldoorlog verschenen. De burgerij heeft op deze manier de werkers laten meebetalen aan de extra militaire uitgaven. De bedrijfsvoorheffing, deze bijzonder onrechtvaardige maatregel, die een totale controle van de Staat mogelijk maakt op de lonen van de werkers en hen een betaling van de belasting op voorhand oplegt, was in de jaren 30 in België veralgemeend en door de « eenheidswet » van 1960 versterkt. Toen heeft de burgerij op deze manier het gros van de nodige investeringen om de industrie van het land te moderniseren, aan de werkende mensen laten betalen. Naast investeringen in de industrie en voor infrastructuur moest er ook investeringen in het onderwijs komen om gekwalificeerde werkers voor kantoorwerk en ingenieurs op te leiden.

Sindsdien en ondanks alle verkiezingsbeloften is fiscale onrechtvaardigheid steeds verergerd. Vandaag in de fiscale inkomsten van de Staat komen niet minder dan 41% van bedrijfsvoorheffing, dus van de loontrekkenden. 26% komen van de BTW, de meest onrechtvaardige belasting omdat iemand met een leefloon hetzelfde tarief betaalt als een miljonair. En het is veel duurder voor een arme om 21% op zijn brood te betalen, dan voor een rijke om dezelfde 21% op een fles champagne te betalen.

De patroons klagen het hele jaar door over de te hoge belastingen, maar de belasting op de vennootschap verzekert vandaag alleen 3,69% van de begroting van de Staat. De roerende voorheffing, die op de beursinkomsten wordt afgenomen geeft maar 4,5%. Wat de belastingen op de fortuinen betreft, bestaat die simpelweg niet!

De « belastingrage », de « fiscale wapenstok », het zijn de werkers die worden getroffen, niet de kapitalisten.

Men zegt ons dat dat allemaal nodig is om de openbare diensten die voor iedereen nuttig zijn te financieren. Dit is een leugen! De belastingen dienen vooral de belangen van de kapitalisten, want het zijn de kapitalisten die de Staat leiden, een Staat die dus volledig tot hun dienst is. Zo, toen er 15 miljard euro in één weekend moest gevonden worden om de banken te redden, heeft niemand hun mening aan de werkers gevraagd. De voornaamste aandeelhouders van Fortis, BNP Paribas, KBC en Dexia zaten aan de lijn met de ministers, of zaten ze soms zelfs samen met hen in de Wetstraat.

Het zijn de kapitalisten, het is de burgerij die de Staat leidt, maar het zijn de werkers aan wie de Staat de factuur voorstelt, in het bijzonder door de uitgaven te verminderen die nuttig zijn voor de werkers, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs, de pensioenen…

Zolang de rijke eigenaars de Staat leiden en beslissen waartoe de belastingen dienen, zal de belasting die door de werkers wordt betaald niet hun belangen dienen.

Daarom is de enige rechtvaardige fiscale politiek voor de uitgebuitenen het afschaffen van de belastingen op de lonen en het afschaffen van de indirecte belastingen, zoals de BTW, behalve op luxe producten die enkel door de burgerij worden gekocht. Alleen daarna zal men over de progressiviteit van de inkomensbelastingen kunnen discussiëren want het zal rechtvaardiger zijn dat een kleine landbouwuitbater proportioneel minder belastingen betaalt op de inkomens van zijn land dan dat de aandeelhouders van een grote multinational op de hunne…

Maar deze politiek kan niet in de verkiezingsprogramma’s van de partijen van de burgerij zitten. Men zal die moeten schrijven op onze vlaggen in de strijd van de uitgebuitenen!