De regeringen zijn een dekmantel de echte macht zit in de handen van de aandeelhouders van de bedrijven

De verkiezingen zijn voorbij, en de onderhandelingen om regeringscoalities te vormen is begonnen. Dit gebeurt allemaal achter gesloten deuren, want er is geen sprake meer van een pensioen van 1500 euro per maand, een baan voor iedereen, noch van de verbeteringen voor de woningen, energiefacturen, gratis vervoer, of belasting op de grote fortuinen. Dit was maar om de kiezers te lokken. Nu gaat het erover voor de politici akkoord te gaan over een regeringsprogramma dat “realistisch” en “verantwoordelijk” zou zijn.

Maar wat “realistisch” en “verantwoordelijk” zou zijn voor de kapitalistische klasse, is het helemaal niet voor de werkende mensen die hun plan moeten trekken met pensioenen onder de armoedegrens, met onzekere contracten, dagen van 12 uren, overwerk, lonen die onvoldoende zijn om voor het onverwachte te betalen, en ongezonde woningen.

“Realistisch” en “verantwoordelijk” vanuit het oogpunt van kapitalisten betekent hen in staat te stellen meer winsten te maken ondanks de crisis. Dit is de lonen verlagen, het geld van de sociale zekerheid cadeau geven, ook al dit de pensioenen en de uitgaven voor de gezondheid vermindert, de gezinnen van werkloze mensen nog verder in de ellende te verzinken. Dit is de budgetten van de overheidsdiensten te verminderen namens de schuld, en de vennootschapsbelasting te verlagen. Deze antisociale politiek was het programma dat door alle voorafgaande regeringen werd toegepast, en dit zal het programma van de volgende regeringen zijn.

Want het zijn de aandeelhouders van de grote bedrijven en banken die de macht in handen hebben, zij beïnvloeden hun politici-vrienden die onderhandelen, oefenen druk uit op anderen… en kopen hen zelfs om.

De crisis van het kapitalisme verergert. Zo trachten de sterksten hun winsten te behouden door de marktaandelen van concurrenten te pakken, door de handelsoorlog te verergeren. Maar deze economische oorlog wordt ook op de rug van de werkers gevoerd die steeds meer uitgebuit worden. De sociale oorlog, die de kapitalistische klasse tegen de werkers voert, kan alleen maar brutaler worden.

Een “linkse regering” of “met progressisten” die de toestand van de werkers zou verbeteren, is maar een illusie die de werkelijkheid van de klassenstrijd verbergt! Want het zijn niet regeringen die regeren! De leidingen van het ABVV hebben alles gedaan om deze illusie in stand te houden door druk te oefenen voor een “linkse regering”. En de PVDA heeft meegespeeld, door te doen geloven dat de PS een “breukpolitiek” zou kunnen aanvaarden.

De leiders van de PS hebben al decennia aan bijna alle bezuinigingsregeringen meegedaan, ze hebben meer openbare diensten geprivatiseerd dan alle anderen. Ze zijn steeds trouw geweest aan het kapitalistische systeem, zijzelf profiteren ervan. Ze zullen de burgerij blijven dienen, op gevaar af van de dood van hun eigen partij te versnellen. Het vervallen van de Franse PS of van de Duitse SPD zijn hier bewijzen van. Deze partijen zijn diep verzwakt omdat ze veel hebben gedaan voor de kapitalistische klasse: de sociale zekerheid afbouwen en de rechten ontmijnen die de werkers langs jaren strijd hadden bekomen.

Andere partijen zijn bezig de plaats in te nemen die door de socialistische partijen na hun zoveelste verraad vrij is achtergelaten. Wat ook de arbeidersklasse nog meer in de war heeft gelaten. Le Pen in Frankrijk, AfD in Duitsland, Vlaams Belang in België, Salvini in Italië… Deze partijen zullen er zijn om antisociale politiek te voeren, zonder complex en met nog meer geweld tegen de werkers.

Tegenover de gevaren van de crisis, de opkomst van extreemrechtse, de handelsoorlogen die op elk moment kunnen veranderen in pure oorlog, is het enige echte perspectief voor de werkers het verenigen en het voorbereiden van het omverwerpen van het kapitalistische systeem.

De werkers hebben er de kracht voor om een einde te maken aan het kapitalisme, dankzij de centrale plaats die ze bezetten in de economie. Ze kunnen de manier vinden om de economie op een menselijke basis te bouwen waar het belang van de meerderheid telt en niet meer de winst van enkelen. Ze moeten hier bewust van worden. Boven de verkiezingen en de kleuren van de volgende regering moeten er mannen en vrouwen komen die dat perspectief verdedigen en een revolutionaire stroming tot leven brengen in de arbeidersklasse.